“Goedemorgen Laura, veel succes vandaag!” Die ironie in de toon ontgaat me niet. Met een grijns word ik naar de kamer van Mevrouw Du Boeuf verwezen. Het is 7:30 uur en ik ga haar vandaag helpen bij de ochtendzorg.
Dit is niet mijn dagelijkse werk, maar het zorgteam heeft hier expliciet om gevraagd. “Ik kan werkelijk níets goed doen bij haar!” verzucht Selma. De andere teamleden zijn het hier roerend mee eens. “Laatst heb ik haar 3 dagen achter elkaar 's morgens geholpen, ik was helemaal kapot. Je bent echt zeker 45 minuten tot een uur met haar bezig”, zegt ook Klaas. “Denk je net te snappen hoe mevrouw het graag wil, dan is het ineens weer helemaal anders". Ik zie teamleden die hun werk heel graag goed en naar tevredenheid van de bewoner willen doen. Ze willen mee gaan in haar beleving en wensen, maar bij Mevrouw Du Boeuf worden ze steeds opnieuw teleurgesteld en snappen niet waarom. Ze doen toch echt enorm hun best? Dus ben ik nieuwsgierig geworden naar deze 93-jarige dame ‘van stand’. Als ik haar een paar dagen voorafgaand aan het zorgmoment in de huiskamer ontmoet, blijkt ze nog behoorlijk bijdehand. Ik zie dat ze zichzelf verplaatst in een rolstoel. Mevrouw Du Boeuf is werkelijk alleen op de wereld. Iedereen die iets voor haar betekende is al overleden. Wat haar nog rest is een bewindvoerder/mentor, die haar belangen behartigt. Als ik het aan mevrouw vraag, is ze naar mijn verrassing best tevreden met de zorg. “Ach weet u, de meisjes en jongens doen hun best”, zegt ze enigszins hautain. “Maar het is hier natuurlijk toch een beetje behelpen”, komt er achteraan. In haar levensgeschiedenis lees ik over een welgestelde dame, die gewend was aan een huishoudster en bedienden om zich heen. “In Indonesië was dat heel normaal hoor” zegt ze enigszins verdedigend, als ik ernaar vraag. De ochtendzorg Voorzichtig stap ik haar slaapkamer binnen. De gordijnen zijn nog dicht en het lijkt alsof ze nog slaapt. Om de privacy te waarborgen sluit ik zachtjes de deur achter me. Haar ogen vliegen direct open. “Open doen die deur!!” snauwt ze. Ik loop naar haar toe, negeer het gesnauw. “Goedemorgen Mevrouw du Boeuf, ik kom u helpen met wassen en aankleden vandaag” probeer ik op een vriendelijke en neutrale toon. Ik hurk neer bij haar bed, zodat ik op ooghoogte ben en probeer haar gerust te stellen. “Ik doe de deur even dicht voor uw privacy...” probeer ik nog uit te leggen, maar ze onderbreekt me. “Nee, nee NEE! Open die deur, NU!”. Ik zie paniek in haar ogen, dus loop ik direct naar de deur en zet hem op een kier. “Wijder! Nee, nog een stukje. Ja, zo is het goed”. Haar aanwijzingen zijn overduidelijk, ik kom er niet onderuit. Dat was geen lekkere binnenkomer, mopper ik op mezelf. Ik probeer opnieuw contact te maken. Ga voor haar bed zitten en vraag of ik haar mag komen helpen. Ik zie haar ogen rustiger worden en ze verontschuldigd zich. “Sorry hoor, maar ik heb zó veel meegemaakt...ik krijg gewoon het gevoel dat ik stik als de deur dicht zit. En verder wil ik er niet over praten”. Duidelijke taal. Ik zeg haar dat ze geen sorry hoeft te zeggen en er niet over hoeft te praten als ze dat niet wil. De deur blijft open. “Ik wil u vandaag graag helpen zoals u dat prettig vindt, hoe zou u het graag willen?” Ik leg bewust de regie bij haar neer. In het uur daarna, probeer ik haar zoveel mogelijk te volgen. Bij elk stapje dat we doen vraag ik wat ze wil. Eerst naar het toilet, dan wassen en tandenpoetsen. Bij elke automatische handeling krijg ik op mijn kop. Al doe ik nog zo mijn best, ze houdt me als een havik in de gaten. “Nee, die tandenborstel moet naar links staan in de beker”, “Sleep die broekspijpen toch niet zo over de grond kind, dan wordt het helemaal vies” en “Er zit nog een rimpel in het dekbed. Je kunt toch wel een bed opmaken?!” Als ik haar horloge uit het nachtkasje wil pakken op haar verzoek, blijkt deze daar niet te liggen. Ik rommel wat in het laatje op zoek naar het horloge en verschuif daarbij de andere kleine prullaria. Weer stuift ze op “Wat doe je nou! Nu moet ik het weer helemaal opruimen. Alles ligt precies waar ik het hebben wil, ik kan ‘s nachts immers niet misgrijpen in het donker” snauwt ze me toe. Ik bied enigszins beteuterd mijn excuses aan en laat haar de lade opnieuw netjes maken en ordenen. Iets dat absoluut niet uitgesteld kan worden tot een later moment. Ik observeer haar en zie hoe ze alles op een tergend langzaam tempo precies op dezelfde plek terug weet te leggen. Bovendien valt op dat alles ook zo evenredig mogelijk aan elkaar ligt, of passend neergelegd wordt. Het lijkt wel een spelletje Tetris. OCD; Obsessieve compulsieve dwangstoornis Een officiële diagnose heeft ze niet en zal ze ook niet krijgen. Maar ik vermoed dat hier sprake is van OCD, een Obsessive Compulsive Disorder. Of kortweg, een dwangstoornis. Als je, zoals mevrouw du Boeuf, veel nare dingen hebt meegemaakt en zoveel hebt verloren, ga je soms bepaalde dingen volgens bepaalde regels doen, om “te voorkomen” dat er weer iets naars gebeurt. Veel mensen kennen dit wel als een soort van magisch denken : “Als ik de randen van de stoeptegels niet raak, dan haal ik de trein” Of “Als ik met mijn rechter voet de laatste traptrede aanraak wordt het een goede dag”. Dit is geen probleem als het je leven niet beheerst en als deze gedachten niet voortkomen uit extreme drang naar controle vanuit angst. En dat is precies wat bij Mevrouw du Boeuf wél het geval is. In haar hoofd verliest ze de controle door de Alzheimer en daarnaast heeft ze de overtuiging ontwikkeld dat het noodlot misschien niet of minder snel toe slaat, als je alles precies volgens de regels doet. Deze regels bedenkt ze zelf. En vervolgens móet het dan ook echt op die manier. Er is geen nuance mogelijk, hoe irreëel haar regels ook lijken. Wat maakt het immers uit aan welke kant de tandenborstel in de beker staat?! Maar zo werkt het niet voor Mevrouw. Wanneer je niet doet wat in haar hoofd moet gebeuren, volgt er onherroepelijk boosheid en paniek. De ziekte van Alzheimer is hierin een complicerende factor. Een heel onhandig probleem. Mevrouw Du Boeuf vergeet namelijk elke dag een aantal van haar eigen vaste regels. Al doet de verzorging nog zo haar best om de regels van mevrouw Du Boeuf te respecteren en ernaar te handelen, ze zullen het nooit goed kunnen doen. Want de regels veranderen ter plekke op elk willekeurig moment en in haar paniek is mevrouw niet in staat hier in redelijkheid over te communiceren met de verzorging. Dus snauwt ze hen af. Het is voor haar de enige manier om veiligheid te creëren. Het benaderingsplan Ik bespreek mijn bevindingen met het team en leg uit hoe het in haar hoofd waarschijnlijk werkt. Dat de boosheid niet op hen gericht is maar voorkomt uit een extreme controledrang en daar onder liggende angst. Ze doet het niet expres, ze doet het niet om te pesten of naar te zijn. In het benaderingsadvies dat ik beschrijf en bespreek met het team, nemen we op dat we elke dag opnieuw met mevrouw bespreken dat onze intentie is haar te volgen zoals zij het vandaag wil. Dat ze dit precies mag aangeven en dat we steeds bij haar checken of we het wel goed doen. Vertrouwen opbouwen is van essentieel belang, maar vraagt een lange adem en veel geduld. Op dagen dat dit moeizaam gaat, is het van belang dat medewerkers ook goed voor zichzelf zorgen. We spreken af dat ze gerust even een time-out kunnen nemen als mevrouw over hun grenzen heen gaat en erg doorschiet in haar dwangmatigheid of erg lelijk tegen hen doet. Als je dit maar duidelijk naar mevrouw communiceert en altijd weer terugkomt, zodat je het vertrouwen dat je hebt opgebouwd, niet alsnog beschadigd. Mw. aanspreken op dit gedrag heeft weinig zin. Het vergroot alleen maar de drang naar controle en versterkt haar angst. Ook al zal je neiging zijn om je te gaan verdedigen (“sorry, ik probeer het echt goed te doen”) of voor jezelf op te komen (“Nou mevrouw, dat is niet aardig van u. Dat kan toch ook op een andere toon? Ik ben niet uw dienstmeid”). Het is begrijpelijk om zo te reageren, zeker als je moe, druk of gestrest bent. We zijn allemaal maar mensen. Maar in het geval van mevouw du Boeuf zal het je helaas niet verder helpen. Je verliest vertrouwen en raakt daarmee alleen maar meer in strijd. Na enkele weken evalueren we het benaderingsplan. De band met het vaste zorgteam is duidelijk enorm gegroeid en het vertrouwen toegenomen. De ochtendzorg duurt aanzienlijk korter en er is veel minder gesnauw. Ik ben super trots! Het vraagt namelijk echt nogal wat om elke dag zo benaderd te worden en hier steeds opnieuw vakkundig op te reageren. Verhuizen? Naar haar mentor heeft mevrouw De Boeuf de eerste weken dat ze bij ons woonde klachten geuit over de zorg en zodoende zijn ze onlangs samen gaan kijken bij een kleinschalige privé instelling. Ik acht de kans groot dat ze gaat verhuizen. Ze heeft de financiële middelen en de aandacht die ze daar zal krijgen is vast heel fijn. “Jammer”, denk ik nog. Zeker omdat het team zo hard gewerkt heeft aan het opbouwen van het vertrouwen. Als ik haar vraag hoe het bezoek aan de instelling was zegt ze echter tot mijn verbazing; “Het was mooi en fijn daar. Maar ik denk dat ik toch maar hier blijf hoor. Hier kennen ze me tenminste. En weten ze precies hoe ik het hebben wil!” Ik glimlach, een groter compliment kan het team immers niet krijgen.
1 Comment
Rikkie
11/10/2019 05:22:16 pm
Mooi om te lezen, dat het gelukt is om haar vertrouwen te winnen. Laten we ons toch altijd realiseren dat bewoners in een verpleeghuis niet zelf gekozen hebben om dat te gaan wonen. Ik heb moeite met opmerkingen of reacties zoals ik las dat er wel gezegd of gedacht wordt dat de zorg geen dienstmeid is en niet gecommandeerd wil worden.
Reply
Leave a Reply. |
In het kortLaura, 38, werkzaam in de intramurale ouderenzorg sinds 2004 als activiteitenbegeleider, dagbestedingscoach en duizendpoot in allerlei projecten. Na 3 jaar als sociaal agoog, nu teammanager zorg. Archieven
July 2023
Categorieën |